Het beste moment om je huis te verduurzamen is als je toch gaat verbouwen. Frans van Beek greep zijn kans toen de gevelbekleding aan vervanging toe was. Hij koos meteen voor een innovatieve techniek: verticale zonnepanelen.

Tekst: Tjitske Veldkamp

Woningeigenaar bekijkt verticale zonnepanelenJe moet het weten om het te zien. De achtergevel van het huis van Frans van Beek in de Merenwijk is afgewerkt met strakke, grijze platen. Ze glanzen in de herfstzon. “18 zonnepanelen,” wijst hij. “Goed voor een derde van ons verbruik.” Een app houdt de opbrengst realtime voor hem bij.

Mooie kans

Misschien was de auto van Van Beek wel de katalysator van het hele plan. Die ‘zakte door zijn hoeven’, vertelt hij. Hij besloot een elektrische te nemen, maar die wilde hij dan wel met zelf opgewekte stroom kunnen laden. Problematisch, want zijn type woning heeft weinig ruimte op het dak voor zonnepanelen. Daar stond bovendien al een zonneboiler in de weg. Maar toen de kunststof schroten tegen de achtergevel aan vervanging toe waren, zag hij een kans: verticale zonnepanelen, die al veel worden toegepast op bedrijfspanden.

Minder opbrengst, beter voor het netwerk

Volgens onderzoek van de Hanze Hogeschool in Groningen leveren verticale panelen ongeveer 70% van de opbrengst van schuin geplaatste panelen omdat de zoninval minder gunstig is. Daar staat tegenover dat de productie gelijkmatiger over het jaar verdeeld is en daardoor beter past bij het consumptiepatroon van elektriciteit. Dat vormt weer een geringere belasting voor het elektriciteitsnetwerk.

Vergunning

Voor een woonhuis was dat echter niet zonder slag of stoot geregeld. Zoals dat gaat met voorlopers, kwam Van Beek nogal wat onvoorziene hindernissen tegen. Voor het vernieuwen van je gevelbekleding heb je bijvoorbeeld geen vergunning nodig. Wél als je ze vervangt door zonnepanelen. “Ik moest voor de omgevingsvergunning verschijnen voor een commissie om vragen over de constructie te beantwoorden,” herinnert Van Beek zich. “Dus ik had zelf iets gefotoshopt om te laten zien wat ongeveer de bedoeling was. De commissie en de ambtenaren van de gemeente waren overigens zeer geïnteresseerd en behulpzaam om de vereiste vergunning te verzorgen.”

Niet interessant

Het vinden van een leverancier was een zaak van de lange adem. Hoewel de buren zich aansloten bij het plan, was het qua omvang niet interessant genoeg voor de ‘standaard paneelinstallateurs’ die gewend zijn in één keer enorme bedrijfspanden vol te leggen. En dan vroeg dit project ook nog om het nodige maatwerk. Van Beek zucht. “Bij een showroom in Amsterdam werden we er – hoewel beleefd – bijna uitgezet toen ze hoorden waar we voor kwamen. Ze hebben nog niet in de gaten dat dit een enorme markt is.” Ook een aannemer voor het voorbereidende werk aan de gevel, was niet zomaar gevonden. “Maar de aannemer die wij uiteindelijk hebben geselecteerd, bleek heel coöperatief en flexibel.”

Meteen isoleren

Het kostte Van Beek uiteindelijk bijna 6 jaar om zijn plan uit te voeren. Maar dan heb je ook wat. Voor de fijnproever: aan de gevel hangen 18 panelen met daarbij ook nog 4 extra panelen op het schuine dak. Ze hebben samen een vermogen van 2,9 kWpiek en leveren ruim 2.000 kWh per jaar. De verticale panelen zitten vast met een clipsysteem (gegarandeerd stormvast), waardoor ze makkelijk zijn te verwijderen, mochten er werkzaamheden aan de gevel of de bedrading nodig zijn. De gevel zelf is vóór de plaatsing van de panelen waterdicht gemaakt en bedekt met dampvrije folie en isolerende purschuimplaten.

Blij

De installatie zelf was trouwens in 3 weken gepiept. “Ik was blij toen het eindelijk klaar was. Maar ik ben ook blij dat we het gedaan hebben,” aldus Van Beek. Hij wijst op de dimbare spotjes die hij zelf onder de gevelpanelen heeft aangebracht. “In de zomer zitten we hier nu ’s avonds op het terras te lezen.”

Advies van Frans

Geïnspireerd? Dan zijn hier wat tips van Frans: “Doe dit alleen als je toch je gevel gaat renoveren. Dit is natuurlijk duurder dan kunststof schroten, maar dat verschil heb ik in 5 jaar terugverdiend.”  “Doe het samen met anderen. Je hebt wat schaalgrootte nodig. Maar het is ook fijn om af en toe even met iemand anders te kunnen overleggen.” En tot slot: “Je kunt het beste zelf de regie nemen. Het doorsnee bedrijf is niet toegerust voor nieuwe dingen. Het scheelt ook als je zelf wat technisch inzicht hebt.”